Reporting
Protheses geven het leven in de Centraal Afrikaanse Republiek weer wat kleur
Mensen met amputaties staan in de Centraal-Afrikaanse Republiek onderaan de maatschappelijke ladder. Een kliniek probeert het bestaan voor hen iets leefbaarder te maken.
Exaucé Bagaza (5) kan zijn ogen niet van de grond houden. Daar beneden staan niet een, maar twee voeten, gestoken in witte gymschoenen met groene glitters. Onwennig leunt hij met zijn rechterheup op zijn nieuwe been, een donkerbruine prothese gemaakt van polypropyleen. De fysiotherapeut steekt zijn handen naar hem uit. “Kom maar.”
Exaucé is al bijna zijn hele leven gehandicapt. Als baby lag hij tegen de borst van zijn moeder toen een rebellenkogel zijn rechterbovenbeen doorboorde. Enkele momenten eerder waren Exaucé en zijn familie hun woonplaats, de noordelijke stad Kaga-Bandoro, ontvlucht.
Sinds zes jaar geleden een burgeroorlog uitbrak in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) telt het land significant meer geamputeerden, stelt Godefroy Bombaida, de directeur van l’Association Nationale de Rééducation et d’Appareillage de Centrafrique (ANRAC). Met cijfers kan hij het niet onderbouwen. Maar, zegt hij: “We hebben het nog nooit zo druk gehad als nu”.
Onderaan ladder
De kliniek en fabriek in één is de enige plek in het land waar protheses verkrijgbaar zijn. Terwijl aan de voorkant patiënten worden ontvangen, zwoegen technici in de achtergelegen ruimte rondom een lange houten werkbank. Daar gaat een schroef in een kunstarm, een kunststof plaat verdwijnt in de oven.
Het onderbeen van oud-militair Mathias Siobendo (54) wordt nog even tegen de schuurmachine gehouden, alvorens hij het mag passen. Eerder dit jaar raakte hij zwaargewond bij een aanval tijdens een kerkdienst. De voormalig korporaal bestudeert zijn nieuwe been in de spiegel. “Het is niet anders”, zegt hij met een verbeten glimlach.
Wie in de CAR invalide raakt, belandt onmiddellijk onderaan de maatschappelijke ladder, zegt Juvénal Baganito. “Het is hier ieder voor zich.” Als tiener raakte hij zijn linkerbeen kwijt bij een auto-ongeluk. Na een studie in het buitenland keerde hij terug naar de plek die hem ‘zijn tweede leven’ bezorgde; in het centrum heeft hij inmiddels al tientallen protheses vervaardigd, inclusief het zijne.
Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch gaan invaliden in de CAR ‘gebukt onder buitenproportioneel lijden’. De toegang tot basisvoorzieningen en zorg is voor hen, zeker in vluchtelingenkampen, beperkt. Op hulp van de overheid kunnen ze niet rekenen.
Veroordeeld
“We moeten nog een overheidsstrategie ontwikkelen”, geeft Pierre Somse toe, de minister van gezondheidszorg. “Daar zijn we mee bezig. We willen niet dat gehandicapten voor het leven zijn veroordeeld.”
Maar hoe ambitieus de woorden van de minister ook klinken, ze verbleken bij de problemen waar zijn land onder gebukt gaat.
In de voorraadkast van het ANRAC staan planken vol kartonnen dozen met kunststof handen en voeten. Allemaal overgevlogen vanuit Zwitserland. “Zonder overdrijven”, zegt directeur Bombaida, “in dit land is niets te krijgen”.
Een prothese kost omgerekend tussen de 350 en 600 euro – een schijntje in vergelijking met Europese prijzen, maar voor de gemiddelde inwoner in de CAR onbetaalbaar. Het centrum leunt daarom sterk op fondsen van het Internationale Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen, die zowel de protheses als de salarissen voor hun rekening nemen.
Stapjes
330 patiënten hadden dit jaar het geluk een kunstledemaat te bemachtigen, een fractie van het aantal geamputeerden. Omdat de kleine kliniek uit zijn voegen barst, wil het Rode Kruis volgend jaar een nieuwe, grotere locatie laten bouwen. Volgens de organisatie zijn de plannen vergevorderd. Het enige dat nog ontbreekt, is de handtekening van de regering.
Terwijl Exaucé zijn eerste stapjes zet, wil zijn moeder Nadja weten wanneer de prothese mee naar huis mag. Nog een paar dagen, wordt haar verzekerd. In Bangui staat ze er met haar drie kinderen alleen voor. Terug naar huis kan voorlopig niet: het noorden is nog altijd in handen van rebellen. Maar een zoon met twee benen is in ieder geval een hele zorg minder.
De fysiotherapeut helpt haar al snel uit die droom: Exaucé zal zijn kunstbeen elk halfjaar ontgroeien. Hij mag volgend jaar terugkomen voor een nieuw exemplaar, maar ze durven niet te beloven dat ze hem zijn hele kindertijd kunnen blijven voorzien.
Exaucé kijkt niet verder dan volgende week, wanneer hij eindelijk voor het eerst naar school mag. Hij heeft nog wel een vraag: of hij de schoenen ook mag houden?
Conflict in de CAR
De burgeroorlog in de Centraal-Afrikaanse Republiek begon zes jaar geleden, toen islamitische Seleka-rebellen al rovend en moordend vanuit het noorden naar de hoofdstad trokken om de president af te zetten. Een christelijke tegenbeweging, de Anti-Balaka, bond op bloedige wijze de strijd met hen aan. Deze twee groepen zijn inmiddels uiteengevallen in een wirwar van milities die de overheid alsook elkaar bestrijden. Het conflict heeft inmiddels duizenden mensen het leven gekost en meer dan een miljoen Centraal-Afrikanen zijn ontheemd geraakt of zijn het land ontvlucht.
In het afgelopen jaar is de situatie verslechterd: vorige maand sloegen de Verenigde Naties alarm over de humanitaire situatie in het land. Bijna drie miljoen mensen hebben hulp nodig, de verwachting is dat volgend jaar 43.000 kinderen ernstig ondervoed zullen zijn. Voor hulporganisaties is het moeilijk om hen te bereiken; de Centraal-Afrikaanse overheid heeft slechts een vijfde van het land onder controle.
Dit artikel kwam tot stand met subsidie van de International Women’s Media Foundation.
Lees ook: Unicef: Voor 43.000 kleuters in de Centraal-Afrikaanse Republiek dreigt de hongerdood
Twee op de drie kinderen in de Centraal-Afrikaanse Republiek heeft dringend hulp nodig, schrijft Unicef.
De vrijlating van ex-krijgsheer Bemba is wéér een dreun voor het Strafhof
De vrijspraak van voormalig krijgsheer Bemba ondermijnt het Internationaal Strafhof nog verder. ‘Het kan zich beter richten op kleinere zaken.’